Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Psalmen 84

Psalmen

Index

Hoofdstuk 85

1

Een psalm, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach. Gij zijt Uw lande gunstig geweest, HEERE! de gevangenis van Jakob hebt Gij gewend.

2

De misdaad Uws volks hebt Gij weggenomen; Gij hebt al hun zonden bedekt. Sela.

3

Gij hebt weggenomen al Uw verbolgenheid; Gij hebt U gewend van de hittigheid Uws toorns.

4

Breng ons weder, o God onzes heils! en doe te niet Uw toornigheid over ons.

5

Zult Gij eeuwiglijk tegen ons toornen? Zult Gij Uw toorn uitstrekken van geslacht tot geslacht?

6

Zult Gij ons niet weder levend maken, opdat Uw volk zich in U verblijde?

7

Toon ons Uw goedertierenheid, o HEERE, en geef ons Uw heil.

8

Ik zal horen, wat God, de HEERE, spreken zal; want Hij zal tot Zijn volk en tot Zijn gunstgenoten van vrede spreken; maar dat zij niet weder tot dwaasheidkeren.

9

Zekerlijk, Zijn heil is nabij degenen, die Hem vrezen, opdat in ons land eer wone.

10

De goedertierenheid en waarheid zullen elkander ontmoeten; de gerechtigheid en vrede zullen elkander kussen.

11

De waarheid zal uit de aarde spruiten, en gerechtigheid zal van den hemel nederzien.

12

Ook zal de HEERE het goede geven; en ons land zal zijn vrucht geven.

13

De gerechtigheid zal voor Zijn aangezicht henengaan, en Hij zal ze zetten op den weg Zijner voetstappen. Psalmen 86

Psalmen 86

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: